28 okt 2022

Een eigentijds en origineel vrijetijdsaanbod anno 2022

Uitdagingen en kritische afwegingen

Op 27 oktober 2022 mocht collega Bert Breugelmans met zijn keynote de aftrap geven van Plan & Play. Hét tweejaarlijkse inspiratie- en netwerkmoment voor programmatoren van vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren, georganiseerd door Bataljong. Eén dag waarop ruim 180 deelnemers een beurs met diverse aanbieders combineerden met inhoudelijke sessies.

Bert werkt meer dan 15 jaar voor de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk. In quasi alle gemeenten en steden in Vlaanderen en Brussel maakt speelpleinwerk deel uit van het vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren. Vanuit die lokale realiteit stond hij stil bij een aantal uitdagingen en kritische afwegingen in het opzetten van een eigentijds en origineel vrijetijdsaanbod. Een boeiend betoog dat je op deze pagina kan nalezen. 


Ik ben een product van het vrijetijdsaanbod in mijn gemeente. Jullie hebben de sleutel in handen om hetzelfde te betekenen voor een nieuwe generatie kinderen en jongeren.

"Ik neem jullie 30 jaar mee terug in de tijd. Ik ben een kind van de jaren 80, jong in de jaren 90 en een product van het lokale vrijetijdsaanbod in mijn gemeente. Zowel het georganiseerde als het niet georganiseerde aanbod. Wij gingen ravotten in het bos 2 straten verder, zochten de speelterreintjes en pleintjes op… ging heel mijn jeugd naar de kunstacademie en verzeilde vanaf mijn 15 in grabbelpas, tienerwerking, speelpleinwerking, jeugdraad en het jeugdhuis. 

Een stuk geschiedenis

Om te begrijpen waar actuele uitdagingen vandaag vandaan komen is het belangrijk om goed te weten waar bepaalde zaken hun oorsprong vinden. Ik stip graag enkele kritieke kantelpunten aan die aantonen waarom we anno 2022 doen wat we doen. Met andere woorden hoe is dat gemeentelijk vrijetijdsaanbod, meer bepaald in die vakantieperiodes, uitgegroeid tot wat het vandaag is. En welke impact hebben maatschappelijke evoluties en beleidskeuzes op het vakantieaanbod van morgen. Geschiedenisles in een notendop waarvoor ik de looplijn van speelpleinwerk als uitgangspunt neem. 

Zonder in te gaan op details is het belangrijk om te beseffen dat maatschappelijke tendensen en evoluties, eigentijdse denkbeelden en belangrijke gebeurtenissen steeds een grote impact hebben op wat we doen, en niet in het minst op het vrijetijdsaanbod. Een industriële revolutie waarin kinderen 14u/dag werken kent in 1889 definitief het einde met de afschaffing van de kinderarbeid. En wanneer 25 jaar later de leerplicht wordt ingevoerd ontstaat er naast ‘verplichte tijd’ ook formele ‘vrije tijd’. In de naweeën van wereldoorlog 1 wil men kinderen vooral ‘opvoeden’ in een gezonde omgeving. De patronaten en openluchtkuren ontstaan. Kinderen worden letterlijk naar de rand van de stad gebracht om er in het groen te spelen. In 1931 wordt de eerste officiële speelpleinwerking opgestart. Dezelfde periode waarin bv. ook de chiro haar ontstaan kent (in 1934). Het ‘jongerenwerk’ groeit ook tijdens en na WOII.  


Misschien zijn dat soort werkingen in het aanbod nog de enige plek waar kinderen in een georkestreerde vakantie gewoon zelf invulling mogen geven aan tijd en ruimte.

Na 2 wereldoorlogen is het tijd voor vrede en groeit het verzet tegen geweld wereldwijd. De tijd van de Flower Power, make love not war. Er is wereldwijde aandacht voor spelen en enkele belangrijke basisprincipes worden naar voor geschoven: actorschap bij het kind. Eigen keuze. Vrijheid. Speelpleinwerk en jeugdhuizen worden een ‘vrijplek’ voor kinderen en jongeren. Het zijn op dat moment particuliere werkingen. Van gemeentelijke speelpleinwerkingen, laat staan gemeentelijk aanbod, is er nog geen sprake. Stilaan komt het woord jeugdbeleid en jeugdwerk in beeld.  

In 1984 wordt daar gestalte aan gegeven met een ‘speels’ decreet. Er komt zelfs een eigen, apart decreet voor speelpleinwerking. Echter zijn de jaren 80 ook de periode waarin huisvrouwen meer en meer uit werken gaan. 2-verdieners die opvang nodig hebben. De aanhoudende sociaaleconomische crisis zet ook het “plezierige” van het jeugdwerk onder druk en stelt een zuivere vrijetijdsbesteding in vraag. Een stevige functieverschuiving. Er wordt naar de overheid gekeken om hierop in te spelen.  

Het decreet op het plaatselijke jeugdwerkbeleid in 1994 zorgt ervoor dat alle lokale besturen een eigen jeugdwerkbeleidsplan schrijven. Er wordt volop ingezet op participatie. Jeugdbewegingen en particuliere werkingen worden beter ondersteund, er wordt geïnvesteerd in jeugdinfrastructuur, maar gemeenten zien hun kans schoon om zelf ook een vrijetijdsaanbod aan te bieden met vooral vrijwillige jongeren als middel en als doel, volop gemeentelijk jeugdwerk dus! Waar er nog geen speelpleinwerkingen waren, komen die er nu. Grabbelpassen, SWAP voor tieners… het ontstaat. In de rand ontstaan en profiteren ook heel wat ‘toeleveranciers’: uitstapadresjes, busbedrijven, workshopsorganisaties, attractieverhuur…  

In 2014 gaan de jeugdbeleidsplannen op de schop en komt alles terecht in meerjarenplannen. Lokale besturen krijgen de vrijheid om het eigen beleid vorm te geven naar aanleiding van het planlastendecreet en de invoering van de beleids- en beheerscyclus (BBC). Er is een grote vrees dat het jeugdbeleid niet meer of toch niet duidelijk terug te vinden zal zijn in die meerjarenplannen en dat er minder geïnvesteerd zal worden in jeugdbeleid. Heel wat gemeenten stellen zich ook luidop de vraag of zijzelf nog moeten instaan voor de organisatie van een vrijetijdsaanbod. Speelpleinwerk wordt in de loop der jaren hier en daar uitbesteed en met wisselend succes even vaak weer binnengehaald. 


Als er 1 taak bij lokale overheden ligt is het wel om een lokaal vrijetijdsaanbod toegankelijk en laagdrempelig te houden voor alle kinderen én jongeren.

Het verhaal vandaag

Ondertussen wordt de vraag naar ‘buitenschoolse’ opvang alsmaar groter. Meer éénoudergezinnen, meer flexibele werkuren, grootouders die zelf langer moeten werken…  

Men wil ervoor zorgen dat lokale spelers (Onderwijs, Welzijn, Cultuur, Jeugd en Sport …) zo goed mogelijk samenwerken. 2021, het nieuwe decreet Buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA) is geboren. Bedoeling is dat het lokaal bestuur de regie in handen neemt en met de verschillende partners een lokaal buitenschools beleid uitstippelt. Ontplooiingskansen, speelmogelijkheden en gelijke kansen staan voorop. Sidenote: vreemd genoeg focust dat nieuwe decreet zich enkel op kleuters en lagere schoolkinderen. Wat met onze tieners en jongeren?  

Die opvangnood wordt ook meer en meer ingevuld door commerciële spelers, ouders die zelf opvang organiseren, leerkrachten die tijdens de zomermaanden activiteit enorganiseren. Ik vermoed dat het woord ‘kampjes’ momenteel het meest gebruikte woord door ouders is aan de schoolpoort. De verwachtingen van ouders zorgen voor druk op het georganiseerde vrijetijdsaanbod. In die mate dat bv. speelpleinwerkingen de laatste jaren experimenteren met animatoren in shiftsystemen, openingsuren uitbreiden, vakantieperiodes uitbreiden, inschrijfstops noodgedwongen moeten inlassen… maatregelen die de eigenheid van speelpleinwerk als jeugdwerkmethodiek, nl. een toegankelijke vrijplek voor kinderen en jongeren, stevig op de proef stellen. En misschien, misschien ook niet, zijn dat soort werkingen in het aanbod nog de enige plek waar kinderen in een georkestreerde vakantie gewoon zelf invulling mogen geven aan tijd en ruimte. Spelen, hangen... alleen of met vrienden, op je eigen tempo.


Vrijwilligerswerk kunnen doen is luxe. Ik geloof in de eerste plaats in de kracht van jongeren.

De laatste 20 jaar is het aantal jongeren van 15/16 jaar in onze land nagenoeg gelijk gebleven, maar het aanbod is aanzienlijk gestegen en iedereen vist voor de vakantieperiodes in dezelfde vijver. Tel daarbij 2 coronajaren, het feit dat jong zijn anno 2022 wel wat kost, dat jongeren meer en meer op zoek gaan naar een baan om schoolboeken mee te betalen, een last-minutementaliteit en het feit dat er niet gemakkelijker op geworden is om animator te zijn (bv. meer kinderen met een ‘rugzak’). Ik trap hier een open deur in als ik zeg dat meer en meer organisatoren met de handen in het haar zitten om voldoende geëngageerde jongeren te vinden. Laat staan vrijwillig, geëngageerde jongeren. Geld is, niet de enige, maar vandaag de dag zeker een belangrijke(re) motivatiebron geworden. We merken ook dat verantwoordelijken zoeken op welke manier ze jongeren toch iets meer kunnen toesteken, de vraag stellen naar nieuwe of het aanpassen van bepaalde statuten. Niet dat ik hier een pleidooi voer om morgen iedereen als jobstudent te gaan aanwerven, maar ik denk wel dat we niet voldoende beseffen hoe vrijwilligerswerk voor vele jongeren en volwassenen een soort luxeproduct is geworden. Jobstudenten of vrijwilligers, ik geloof in de eerste plaats in de kracht van jongeren binnen het vrijetijdsaanbod. Los van het juridische verschil, welk statuut ook, het is en blijft dezelfde jongere, met dezelfde talenten, goesting en gretigheid die we op een zelfde manier moeten ondersteunen en ruimte geven om te groeien.  

Het zich niet meer smijten op 1 initiatief en je jezelf als jongere daarin volledig engageren, heeft ook als effect dat particuliere werkingen een braindrain hebben. De continuïteit, ervaring en maturiteit van een vrijwillig bestuur gaat achteruit. Dat in combinatie met het feit dat alles ongelooflijk duur wordt en inkomsten nagenoeg dezelfde blijven, legt een enorme bom onder particuliere (speelplein)werkingen binnen de context van het vakantieaanbod. Meer dan ooit krijgen we als koepelorganisatie vanuit lokale besturen de vraag om mee aan tafel te schuiven om particuliere speelpleinwerkingen weer op de rails te krijgen. Hier en daar worden ze opgeslokt in het gemeentelijk aanbod. Als we niet ingrijpen, verdwijnt dit soort waardevolle werkingen met een lange staat van dienst van de radar. En ik kan u vertellen dat de meerwaarde van dit soort werkingen niet enkel schuilt in de dynamiek en de verbondenheid waarmee deze jongeren het aanbod opzetten. De meerwaarde voor een gemeente is ook dat dergelijke, bestaande initiatieven ondersteunen vaak veel goedkoper is dan ze zelf organiseren.    


Laten we niet in de val trappen: logische oefeningen leiden soms tot onlogische maatregelen.

Ondertussen verteren we de ene crisis na de andere: de migratiecrisis, corona, klimaatactivisten lijmen zich vast aan dure sportwagens, torenhoge inflatie en iedereen vraagt zich af hoe we onze facturen blijven betalen. Ook lokale besturen. De financiële crisis hakt er ook hier in en er wordt naarstig gezocht naar manieren om te besparen, ook binnen het vrijetijdsaanbod. Besparen op uitgaven, maar de laatste maand ontvangen we ook opnieuw signalen dat er wordt gezocht naar meer inkomsten. Een logische oefening, die soms leidt tot onlogische maatregelen. Nog niet zolang geleden spendeerden we een volledig magazine aan het thema ‘kinderen uit buurgemeenten’. We stellen vast, en gelukkig niet vaak, dat kinderen uit buurgemeenten niet welkom zijn of een flink pak meer betalen dan de ‘eigen’ kinderen. Terwijl die kinderen wel soms gewoon school lopen in die gemeente, daar vrienden hebben, net over de grens wonen, ‘eigen’ kinderen ook in buurgemeenten spelen… Laten we als beleidsmakers, ondanks de goedbedoelde inspanningen, niet in de val trappen van dit soort absurde maatregelen. Als er 1 taak bij lokale overheden ligt, is het wel om een lokaal vrijetijdsaanbod toegankelijk en laagdrempelig te houden voor alle kinderen én jongeren. In de eerste plaats in het eigen, georganiseerde vrijetijdsaanbod, maar ook als voorbeeld en via een stimulerend beleid bij andere partners. Op spelen staat geen grenzen. 


Spelen we nog cowboy en indiaantje? Verdelen we kinderen en jongeren nog langer in jongens en meisjes? ...

Een greep uit wat ons bezig houdt vandaag:

  • Woke doet ons nadenken over inkleding en verkleden. Cowboy en indiaantje kan het nog?
  • Zorgt het genderdebat ervoor dat we kinderen en jongeren niet meer als vanzelfsprekend indelen in jongens en meisjes?
  • Hoe kunnen we jeugdwerk en jeugdwelzijnswerk dichter bij elkaar brengen zonder dat onze jeugdwerkers hulpverleners worden?
  • Zorgt wetenschappelijk onderzoek ervoor dat verzekeringen morgen goedkoper zijn voor wie investeert in een groen, avontuurlijk speelterrein?
  • Verplichten we animatoren onderling Nederlands te spreken als 90% qua moedertaal Franstalig is? 
  • Kunnen we meer jongeren activeren om vorming te volgen als we niet verwachten dat zij naar de vorming komen, maar de vorming naar hen toekomt? 
  • … 

Geschiedenis toont hoe het vrijetijdsaanbod een weerspiegeling is van beleidskeuzes. 

Ik, jullie, wij samen schrijven vandaag geschiedenis. Wij bepalen hoe het volgende blokje op de tijdlijn zal worden ingevuld in de toekomst. Wij bepalen samen of we maatschappelijke tendensen zien als een opgave of eerder als een uitdaging. Of sterker nog te benoemen als kansen. Ik ben het product van het lokale vrijetijdsaanbod in mijn gemeente, het georganiseerde en niet georganiseerde aanbod. Jullie hebben de sleutel in handen om hetzelfde te betekenen voor een nieuwe generatie kinderen en jongeren. Samen voor meer en betere speelkansen voor alle kinderen en groeikansen voor elke jongere."


Download de powerpoint


Laat van je horen

Heb ik je getriggerd?
Iets los gemaakt?
Ben je het niet eens of onderschrijf je net stukken uit mijn betoog.

Altijd bereid voor een babbel.
Laat van je horen

Bert


Meer lezen

Wil je meer lezen over speelpleinwerk (cijfers, geschiedenis, definitie...), over de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk als organisatie of onze visie op spelen?


Onze kalender

De VDS organiseert het hele jaar door trefmomenten gericht op vorming, uitwisseling en ontmoeting voor (hoofd)-animatoren, speelplein-verantwoordelijken en schepenen.

Bekijk onze kalender.